Test

Buurtschap Leggeloo

Buurtschap Leggeloo

Het buurtschap Leggeloo is gelegen ten noorden van Dwingeloo aan de overzijde van de Dwingeler stroom en behoorde net als Eemster, Dieverbrug en Geeuwenbrug tot 1812 bij Diever. Ten zuidwesten ligt de Leggeler-es, ten noordoosten de Legger Kamp. Tegenwoordig worden deze complexen van akkergronden vooral gebruikt als weidelanden. Ten noordoosten op hemelsbreed 2,5 kilometer afstand stekt zich het natuurreservaat ‘Leggerlerveld’ uit met het zandwingat Het Blauwe Meer. Leggeloo is een vroegmiddeleeuwse nederzetting. De betekenis van de plaatsnaam kan zijn: a) samenhangend met het werkwoord leggen of liggen: doe het bos liggen, vel het bos (lo = bos). Toponymische verwantschap is aanwezig met Dwingeloo: bedwing het bos, vel het bos, b) leg als de verkorte bijvorm van leeg, laag: de naam zou dus dan betekenen: laag bos. Oude schrijfvormen: Leglo, Legghelo (1207), Leggele (1298, 1304, 1442, 1572), Leggelo (1298, 1304, 1461, 1570), Leglo (1302), Leggeloe (1544), Leggloe (1548).

Het markegebied

Tot het markegebied Leggeloo behoren tevens Dieverbrug en Geeuwenbrug. Binnen dit gebied werd de dienst in hoge mate uitgemaakt door de boerschap, de verzameling van de in de marke gerechtigde boeren. Het gebruik van de marke, de onverdeelde gronden, werd door hen geregeld, maar ook het opmaken van de wegen, het moment waarop geploegd, gezaaid en geoogst werd, en dergelijke. In Leggeloo overlegde men daarover nog tot in de jaren ’50 van de vorige eeuw in het zogenaamde Boerhuus, een boerderij aan het straatje de Bolderhoek en het middelpunt van wat De Hoven heette. Het is niet de enige kern, want aan de andere zijde van de Leggeler-es, het zuidelijke van de twee landbouwcomplexen, ligt er nog een. Bij beide zijn (delen van) de vroegere brinken, die hier nog aan de rand van de bebouwing lagen en grensden aan de markegrond, de brand- en drinkvijvers en de vroegere schapen- en koedriften, zijn nog goed te herkennen.

De Molenstad

De koedrift van De Hoven is de huidige Juliana-Bernhardweg; de schapendrift de Leggelerstraat. De schapendrift van de oostelijke kern lag bij de weg, die nu als Molenstad wordt aangeduid. De Molenstad (= stee of plaats waar de molen staat) groeide in de 19e eeuw uit tot een kleine kern, namelijk bij de, al op vroeg 17e eeuwse kaarten voorkomende, korenmolen. Deze stond aan de rand van de Leggeler Kamp. Voor het overige stond hier, behalve de mulderswoning, slechts één boerderij. Kampen zijn meestal later ontgonnen dan de essen. Afgaande op de percelering van de Kadastrale Minuut uit 1832 is dat ook hier het geval: die is aanzienlijk regelmatiger dan die op de Leggeler-es. De beide complexen van akkergronden worden gescheiden door een laagte, die keileemloos is en die nog altijd enige kwel van diep grondwater kent.

Leggeloo bestaat tegenwoordig uit verspreid liggende boerderijen en een Nederlands Hervormde Kapel. In de omgeving van de Bolderhoek is de omgeving nog voorzien van enkele fraaie houtwallen en een, als weiland in gebruik zijnde, brink.